Website van $boomnaam$
Jan Meijnsz Cos
Jan Meijnsz Cos,
geb. in 1656 te Huijsen; Koptienden Eerste: 1681-60,
Gereformeerde Gemeente,
OAH-II-E; 180/1674: 1/2 molen en 1/2 huis; 1679, 1683,
DTB-18, Lidmaten 1675,
ovl. in 1701 te < 1705; Huijsen; Koptienden Laatste: 1701-37,
, -
PAS OP !!; DIT IS MOGELIJK EEN SAMENVATTING VAN 2 VERSCHILLENDE 'JAN MEIJNS-PERSONEN'
-
JAN MEIJNSSEN / MEIJNSZ
Huizen Koptienden (1681-60 1701-37):
1681-60: v. VADER Meijns Jansz 1 Spt 1 cop 3/4
t/m 1695-50: Situatie: 1 Spt 1 cop 3/4
1696-50: ER STAAT: 1 Spt 1 cop 1/4
1701-37: op Willem Meijnsz 1 Spt 1 cop 1/4
-
ORA-184-3186A029; 07-04-1654: Jan Meijnsz onse Moelenaer verkocht aen Lambert Jansz onse buijrman seecker huijs gelegen binnen Huijsen Lambert Cornelisz ten westen en Cornelis Heijn ten oosten naest woonchtich voor f 816
-
ORA-184-3186A088; 21-04-1654: Crijn Rutten onse buijrman verkocht aen Rijck Pietersz en Jan Meijnsz onse moelenaers een coorn moelen met het huijs staende en gelegen binnen Huijsen. Ende hebben wij ondergeschreven schout en schepenen het ???
Goet van de moelen @ het huijs getaxeert tot gereet gelt waerdich te sijn de somme van f 362
-
Kroniek L.R. Lustigh-176-1527; blz. 173: In 1655 koopt Jan Meijnsz een 1/2 mo;en van Gijsbert Rijcksz van Emenes; Jan Meijnsz is nog een nakomeling van Anx Dircksz Moelnaar
-
ORA-184-3187A038; 10-04-1656:Jan Meijnsz Moleaer onse buijrman koopt seecker huijs en erve in desen dorpe belended Lambert Claesz Schram aen d'eene sijde ende Elbert Jansz Swart aen d'andere ende en is daarmee schuldig aen de Curateurs van de
boedel van Claes de Swart de som van f 155 .
Op 20-03-1659 ontvangt Jacob Gerritsz curateur van de boedel van Claes de Swart de gelden
-
ORA-184-3170; 20-04-1657: Akte van bewijs Compareerden voor Lambert Claesz Schram @ Jan Gerretsz Backer schepenen tot huijsen, Mattgen Gerrits weduwe van Meijns Jansz geassisteert met Claes Gerritsz haeren broeder als haeren gecoren voochdt in
desen, aen d'eene mitsgaders Ghijsbert Joosten @ Rijck Hendricks Lustigh als vooghden van Claes Meijnsz nagelaten weeskindt van de voornoemde Maijns Jansz bij de voorsz Mattge Gerritje geprocreert aen d'andere sijde
Eijndelijck de helft van een acker aen het loeg groot ontrent twee schepel gelegen aen de Noort-sijde van Timen Willemsz Dam
-
ORA-184-3187A280; 14-05-1660: Dirck Jansz Cos voor hem zelf en voor zijn broers Lambert Jansz (Cos) @ Meijns Jansz (Cos) mede erfgenamen van hun gezamenlijke broer Rijck Jansz Cos alsmede Gerrit Rutten als gekoren voogd zich sterk makende voor
Neeltje Rutten zijn zuster weduwe van voorn. Rijck Jansz Cos, welke verklaarden verkocht te hebben een huis alhier in het dorp aan Pieter Leendertsz Vergoes voor f 562:10:
-
ORA-184-3187A289; 19-11-1660: verkocht Jan Meijnsz Molenaer aan Rijck Pietersz de helft van een wintmolen met sijn toebehoren alsook de helft van het aangrenzende huis staende alhier in het dorp voor f 2550
-
ORA-184-3188A17;04-06-1661: Jan Meijnes Molenaer te Emenes verkocht voor f 2.550 de helft van een wind-korenmolen met huis en erf aan Rijck Pietersz Molenaer alhier die reeds de helft bezat; de molen was gelegen in het dorp
-
Kroniek L.R. Lustigh-176-1527: blz. 174: Jan Meijnsz kocht in 1666 de buitendijkse molen te Emenes alwaar hij in 1666 overleed ???
-
ORA-184-3171; 05-05-1671: Jan Meijnsz Molenaar tot Emenes CONTRA Claes Wijchertsz als erfgenaam van zijn vader, en Jan Tijmensz Cos als getrouwd hebbende Lambertge Wijcherts @ Goossen Willemsz als getrouwd hebbende Aeltge Wijcherts gedaagden
-
Naarden-OAH-180-1674: Jan Meijnsz; 1/2 huijs en 1/2 molen alsmede land; zie ook Rijck Pietersz
-
ONA-3669A183; 26-02-1675; Jan Maijnsz (Meijnsz) jongman ende Weympie Gerrits jongedochter beijd van Huijsen kwamen de volgende huwelijkse voorwaarden overeen.
-
Huizen-DTB-18-Lidmaten-1675: Ondereijnde van Huijsen; Jan Meijnsz en Weijmptien Gerrits Peet;zij overleed 06-10-1681
-
ORA-184-3172; 17-10-1675: .. dat de penningen onder Jan Meijnsz Cos @ Cos Tijmensz, Jacob Dircksz, Geurt Lambertsz Cos @ Lambert Lambertsz Cos ..
-
ORA-184-3190A107; 05-03-1676: compareerden voor Pieter Visscher schout, mitsgaders Hendrick Jansz = Heindrick Jan Tomessen ende Gerrit Jansz Backer schepenen tot Huijsen, Jan Aertsz, Lubbert Jacobsz @ Jan Meijnsz als haer sterck makende
mitsgaders de rato caverende voor Jacob Dircksz alle erffgenamen van Lambert Jansz Cos @ Theuntje Gijsberts in haer leven eghteluijden woonaghtigh tot Huijsen ; verkochten aen Gerrit Evertsz Admirael seecker huijs en Campje lant daer annex
staende
-
ORA-184-3172; 20-05-1677: Jan Meijnsz en Willem Meijsnz als kinderen en erfgenamen van Nelletgen Willems eijsschers CONTRA Jacob Lucasz dat gedaegde sal kennen of ontkennen seeckere obligatie bij hem enz
-
Naarden-OAH-181-1679: Jan Meijnsen Cos: huis en land
-
Naarden-OAH-214-Quohier zout en zeep; 09-05-1680; Jan Maintsz Cos; Capit: 1/4; Koehouder; Zout: vat 1/8; m: 1, v: 1, ko: 3, in de kost: 2; Personen: 5 1/2
-
ONA-3709A023; 09-05-1681: Huwelijkse voorwaarden tusschen Willem Mainsen weduwnaar van Marritien Harmens toecomende bruijdegom ter eenen, en Petertien Reijers jonge dochter wonende tot huijsen toecomen de bruijd; broer van de bruijdegom Jan
Mainsen; getuigen Jan Jochumsz van Deuren out scheepen en Antonij Albertsen Wagemaker Lan wordt ingebracht grenzend o.a. aan Goossen Reijersen, Jan Meijnsen
-
ORA-184-3192A070; 24-12-1682: Lourens de Wolff schout en Jan Aertsz en Willem Tijmensz schepenen, Jacob Gerritsz Grutter verkocht aan Claesien Gerrits weduwe van Jan Pietersz d'oude seecker huijs en erff met de schuijr @ de Grutmolen met al 't
gene deselve dependeert staen staende in 't voorsz huijs; in 't dorp alhier naest Lambert Jansz Schoenmaker ten suijden en Gerrit Jansz d'oude ten noorden
Nogh 5 schepel land gelegen Jacob Tijmensz ten suijden @ Jan Mijns Cos ten noorden
Nogh 4 schepel gelegen aan houtwijck naest Jacob Sijbrants Man ten suijden @ houtwijck ten noorden voor f 1.000,-
-
Naarden-OAH-182- 1683: Jan Meijnsz cos; huis en land
-
ORA-184-3217A019; 13-10-1723: Pro Deo; Jannetje Frederiksz Leeken (56), mitsgaders Nelletje Jansz (48) beijde wonende tot Naarden alsmede Huijbert Lambertsz (60) in huwelijk hebbende Annetje Gerritsz Peet wonende tot Huijsen die op verzoek van
de diaconie armen tot Huijsen verklaarden dat van:
-1e comparant Jannetje Fredriks Leeken haar moeders vader, Johannes Petus in sijn leven Predikant tot Naarden, noch twee (2) volle broeders en een suster heeft gehad sijnde de eene broeder genaamt Pieter Jansz Houtwijk in leven gewoont
hebbende op Boomsloot tot Amsterdan sijnde geweest wijncoper aldaar, en de andere genaamt Gerrit Jansz Peet, in leven gewoont hebbende tot Huijsen in 't huijs daer nu de schepen Jacob Killewig inwoont, en de suster genaamt Geertje Jansz in
leven gewoont hebbende tot Naarden.
- Verder verklaarde 1e comparant hoe:
---- den voorn: P: Jansz een eenige soon, Johannes Houtwijk genaamt, welke al voor veele Jaaren voor de Camer van Zeelant na Oostindie is gevaren en verders dat:
- Gerrit Jansz Peet voorn: drie dogters nagelaten heeft:
1. de oudste genaamt Lijsbet Gerrits toegenaamt Blinde Sussje, dewelke van de diaconie tot Huijsen onderhouden is geworden, en
2. de anderen genaamt Weijntje Gerrits van dewelke nog heden in leven is eene dogter genaamt Jannetje Jans wonende alhier tot Huijsen, welke Jannetje Jansz voorn: met hare twee (2) kinderen tot dato deses nog onderhoud heeft van de diaconie, en
3. de derde genaamt Annetje Gerrits dewelke den 03-01-1719 overleden is, van dewelke noghthans een eenige soon in leven is, genaamt Lambert Huijbertsz,
- alsmede dat Geertje Jansz voorn: de suster van haeren grootvader sijnde, onder anderen nagelaten heeft een soon genaamt Frank Soudaen, van welke nog een eenige soon heden in leven is genaamt Jacobus Soudan, wonende in het 3e huijs van
delvolvestraat op de Heeregragt tot Amsterdam.
- Wijders verklaarde 1e comparant dat sij dikwils uit de mond van haer moeder Lidia Petus heeft gehoord en verstaan, hoe dat Johannes Houtwijk voorn: sijnde een soon van haeren voorn: vaders broeder, haer volle susterling was, ende dat ook de
dogteren van haeren andere vaders broeder Lijsbet Gerritsz Blinde Sutge genaamt, Weijntje Gerritsz en Annetje Gerritsz mede volle susterlingen waren van de vorrn: Johannes Houtwijk ja ook dikwills uijt de mond van haren voorn: moeder heeft
verstaan, dat sij alle Jaren op Amsterdamse kermis gewoon wat bij haren voorn: oom Pieter Jansz Houtwijk, vader van de voorn: Johannes Houtwijk aan lange tafelen ten eete te gaan.
- Eijndelijk verklaarde 1e comp. dat haeren grootvader Johannes Petus, ende sijne twee (2) broeders Pieter Jansz Houtwijk en Gerrit Jansz Peet, en sijn suster Geertje Jansz broeders en susters waren, en op hare begraaffenisse altijt gebeden
was, dat sij comparant het dikwijls heeft gehoor van haar moeder die meer als 80 Jaren was, wanneer deselve voor 4 Jaren deser werelt quam te overlijden (1719: 80 Jaar; geboren 1639);
- Verders verklaarden de 2 laatste comparanten:
---- mede seer dikwills uijt de mond van Lidia Petus hebben horen seegn, maer enz. bevestigen verhaal; en
----- Frank Soudaan tot Naarden voogt was van de voorn: Johannes Houtwijk,
---- dat de voorn: Lijsbet Gerritsz, Blinde Sussje ende de voorn. Annetje Gerrits als dogters van Gerrit Jansz Peet susterlingen (nigtjes) waren van Frank Soudaan; dat zij gevraagd werden voor de begrafe-nis van de vrouw van Johannes Houtwijk
en op verzoek van zijn zoon Jacobus Soudaan bij die van zijn vader, ja selfs bij die van Jacoba de gewesen huijsvrouw van sijn soon Jacobus Soudaan tot Naarden
.

tr. in 1675 te Huizen, Huw.v.w. ONA-3669A183; 25-02-1675
met

Weijntje Gerrits , dr. van Gerrit Jansz Peet en N.N. ,
ovl. op 06-10-1681 te Huijsen; DTB-18, Lidmaten 1675,
begr. op 06-10-1681,
, -
ORA-184-3217A019; 13-10-1723: Pro Deo; Jannetje Frederiksz Leeken (56), mitsgaders Nelletje Jansz (48) beijde wonende tot Naarden alsmede Huijbert Lambertsz (60) in huwelijk hebbende Annetje Gerritsz Peet wonende tot Huijsen die op verzoek van
de diaconie armen tot Huijsen verklaarden dat van:
-1e comparant Jannetje Fredriks Leeken haar moeders vader, Johannes Petus in sijn leven Predikant tot Naarden, noch twee (2) volle broeders en een suster heeft gehad sijnde de eene broeder genaamt Pieter Jansz Houtwijk in leven gewoont
hebbende op Boomsloot tot Amsterdan sijnde geweest wijncoper aldaar, en de andere genaamt Gerrit Jansz Peet, in leven gewoont hebbende tot Huijsen in 't huijs daer nu de schepen Jacob Killewig inwoont, en de suster genaamt Geertje Jansz in
leven gewoont hebbende tot Naarden.
- Verder verklaarde 1e comparant hoe:
---- den voorn: P: Jansz een eenige soon, Johannes Houtwijk genaamt, welke al voor veele Jaaren voor de Camer van Zeelant na Oostindie is gevaren en verders dat:
- Gerrit Jansz Peet voorn: drie dogters nagelaten heeft:
1. de oudste genaamt Lijsbet Gerrits toegenaamt Blinde Sussje, dewelke van de diaconie tot Huijsen onderhouden is geworden, en
2. de anderen genaamt Weijntje Gerrits van dewelke nog heden in leven is eene dogter genaamt Jannetje Jans wonende alhier tot Huijsen, welke Jannetje Jansz voorn: met hare twee (2) kinderen tot dato deses nog onderhoud heeft van de diaconie, en
3. de derde genaamt Annetje Gerrits dewelke den 03-01-1719 overleden is, van dewelke noghthans een eenige soon in leven is, genaamt Lambert Huijbertsz,
- alsmede dat Geertje Jansz voorn: de suster van haeren grootvader sijnde, onder anderen nagelaten heeft een soon genaamt Frank Soudaen, van welke nog een eenige soon heden in leven is genaamt Jacobus Soudan, wonende in het 3e huijs van
delvolvestraat op de Heeregragt tot Amsterdam.
- Wijders verklaarde 1e comparant dat sij dikwils uit de mond van haer moeder Lidia Petus heeft gehoord en verstaan, hoe dat Johannes Houtwijk voorn: sijnde een soon van haeren voorn: vaders broeder, haer volle susterling was, ende dat ook de
dogteren van haeren andere vaders broeder Lijsbet Gerritsz Blinde Sutge genaamt, Weijntje Gerritsz en Annetje Gerritsz mede volle susterlingen waren van de vorrn: Johannes Houtwijk ja ook dikwills uijt de mond van haren voorn: moeder heeft
verstaan, dat sij alle Jaren op Amsterdamse kermis gewoon wat bij haren voorn: oom Pieter Jansz Houtwijk, vader van de voorn: Johannes Houtwijk aan lange tafelen ten eete te gaan.
- Eijndelijk verklaarde 1e comp. dat haeren grootvader Johannes Petus, ende sijne twee (2) broeders Pieter Jansz Houtwijk en Gerrit Jansz Peet, en sijn suster Geertje Jansz broeders en susters waren, en op hare begraaffenisse altijt gebeden
was, dat sij comparant het dikwijls heeft gehoor van haar moeder die meer als 80 Jaren was, wanneer deselve voor 4 Jaren deser werelt quam te overlijden (1719: 80 Jaar; geboren 1639);
- Verders verklaarden de 2 laatste comparanten:
---- mede seer dikwills uijt de mond van Lidia Petus hebben horen seegn, maer enz. bevestigen verhaal; en
----- Frank Soudaan tot Naarden voogt was van de voorn: Johannes Houtwijk,
---- dat de voorn: Lijsbet Gerritsz, Blinde Sussje ende de voorn. Annetje Gerrits als dogters van Gerrit Jansz Peet susterlingen (nigtjes) waren van Frank Soudaan; dat zij gevraagd werden voor de begrafe-nis van de vrouw van Johannes Houtwijk
en op verzoek van zijn zoon Jacobus Soudaan bij die van zijn vader, ja selfs bij die van Jacoba de gewesen huijsvrouw van sijn soon Jacobus Soudaan tot Naarden
.

Uit dit huwelijk:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Neeltje*1675 Huijsen    
Jannetje*1677 Huijsen    
Meijns*1679 Huijsen    
In